Toeristen weg, natuur aan – Zuid-Thailand unplugged

CREDITS: Marieke de Ruijter

Bangkok neemt geen aanloop. Geen warming-up, gewoon meteen vol gas. Je stapt de stad binnen en wordt meegesleurd in een spektakel van geluiden, geuren en kleuren.

Een chaos die jaarlijks meer dan 32 miljoen reizigers aantrekt. Het contrast met Zuid-Thailand kan niet groter.

Bangkok, buffels en lotusbloemen: een reis door Zuid-Thailand

Tuktuks schieten als neonkevers door het verkeer. Wierook en barbecuerook vermengen zich tot een zinderende cocktail, de hitte kleeft als een vochtige deken. Goudvergulde stoepa’s flankeren spiegelende wolkenkrabbers. Zelfs midden in de nacht gonst Bangkok onvermoeibaar door. Op Khao San Road dreunt de muziek uit de speakers. Backpackers persen zich langs verleidelijke danseressen, straatartiesten en marktkramen waar alles wordt verkocht: van geroosterde schorpioenen tot sappige mango sticky rice. De stad dendert voort als een kolkende rivier van licht, lawaai en leven.

In de openlucht rooftopbar van het sjieke Lebua at State Tower klinkt jazz. We nippen aan perfect gemixte cocktails onder een volle maan, terwijl beneden het verkeer door de straten schuift. Op de beroemde trap uit The Hangover II apen toeristen de scène na. Taco uit Antwerpen, ‘ontvoerd’ door vier Belgische maten voor z’n bachelorparty en net geland, is de nieuwste ster. Hun weekprogramma doet vermoeden dat het hangover-slotoptreden nóg overtuigender wordt.  

Nee, dan deden wij Bangkok rustiger aan. Na een rechtstreekse vlucht van ruim 11 uur met EVA Air lieten we ons eerst uit de vliegtuigvouw kneden door de mensen van het Chetawan Health Center, om vervolgens bij te komen in hotel The Raweekanlay, net buiten het toeristische centrum. Per tuktuk tuften we langs hoogtepunten van de stad (met chauffeur voor 800 baht per uur, +/- 25 euro) en eten deden we voortreffelijk bij Eat Sight Restaurant lang de rivier Chao Phraya, met uitzicht op een van de oudste stupa’s van Thailand. Restaurant Ruen Urai reserveren is een must – was net zo’n schot in de roos. De Michelinsterren (Mezzaluna en Chef’s Table) in Lebua at State Tower bewaren we voor een volgende keer; Bangkok geeft je altijd een reden om terug te komen.

Van stadsjungle naar moeras

Tot zover dus de hoofdstad. Vlieg in 90 minuten naar Trang in het zuiden van Thailand, rijd verder naar de provincie Phattalung en alles vertraagt. Dit verborgen pareltje ligt verscholen tussen rietvelden, moerassen en houten huizen op palen. Toeristen? Vergeet het. Geen hippe koffiebars die de rust verstoren. Onze taxichauffeur naar Shri Pakpra Boutique Resort heeft nog nooit toeristen gereden. Trots als een pauw. 

Vroeg in de ochtend is de lucht blauwgrijs, het water zwart en glad als olie. In een pruttelende longtailboot glijden we het Thale Noi-wildreservaat binnen, langs vissers die hun netten als bamboespinnenwebben boven het water spannen. In de verte beweegt iets traag: een groep waterbuffels, half ondergedompeld, schuifelt loom door ondiep water, alleen hun neuzen piepen boven het oppervlak. Ze kunnen vijf minuten onder water blijven, zegt de bootsman. Af en toe duikt er één om lotuswortels los te trekken. 

Terwijl de zon opkomt, ontvouwt zich een zee van roze lotusbloemen zover het oog reikt. Langzaam varen we er doorheen. Een houten bootje met een Thaise familie glijdt voorbij. Zij zwaaien. Wij zwaaien terug.

, Toeristen weg, natuur aan – <strong>Zuid-Thailand unplugged</strong>

Nakhon Si Thammarat: tempels en locals

Na deze serene start trappen we de dag erna een fietstocht door het landschap, voordat we twee uur noordwaarts rijden naar Nakhon Si Thammarat, aan de Golf van Thailand. Ook hier zijn reizigers zeldzaam. Bij Wat Phra Mahathat, de grootste boeddhistische tempel van het zuiden, zijn het vooral locals die met wierook, bloemen en kaarsen hun geluk verzekeren. Op de overdekte lokale markt zijn wij, toeristen, wederom het exotische fruit. Als paparazzi’s tussen de mango’s worden we vereeuwigd, een groepje kleine Thai giert het uit om ons, reuzen met enorme neuzen.

Muay Thai: Art of Killing

Tijd voor actie. Meechai Junkaew, 43 en levende legende in Muay Thai, leert ons de ‘Art of Killing’ in The Legends Fight Club. Geen doorsnee vechtsport: ellebogen, knieën, schoppen met het scheenbeen – alles telt. Meechai werd, net als zijn opa en talloze kids uit de regio, op jonge leeftijd naar Bangkok gestuurd om te vechten en geld te verdienen. Op z’n elfde deed hij zijn eerste wedstrijden, soms goed voor 80.000 baht per pot. Hij schopte het tot wereldkampioen. 

Weet dus wie je voor je hebt. Na een intensieve warming-up en wat bokszak-sessies stappen we de ring in. Schoppen, stoten, ellebogen – elke spier brandt in de verzengende hitte. Meechai laat niet merken dat wij natuurlijk een lachertje zijn. Een maand trainen hier kost 10.000 baht (zo’n 270 euro), inclusief een bed in simpele huisjes. 

Khanom Bay: speuren naar roze dolfijnen

Na een nacht in Khanom Beach Resort & Spa stappen we aan boord in Khanom Bay, klaar voor een ontmoeting met de zeldzame roze dolfijnen die hier tussen de golven leven. Achter het roer een magere man met verweerd gezicht, diepe ogen en haren zo verwilderd dat hij moeiteloos als figurant in Pirates of the Caribbean had kunnen meespelen. Voorop zijn kompaan met een haviksblik over het water. 

We varen langs ruige rotsformaties, motor soms vol open, soms stil om te speuren. Maar dolfijnen bepalen zelf wanneer ze zin hebben in een show, en geef ze eens ongelijk. Ondertussen voelt de trip al als een film: een stop bij een eeuwenoude boeddhatempel op een klif, een verborgen baai die zo uit The Beach lijkt. Zelfs zonder dolfijnen is dit een hit.

, Toeristen weg, natuur aan – <strong>Zuid-Thailand unplugged</strong>

Koh Samui: luxe en eenvoud

Een paar dagen verder laten we de verstilde provincies achter ons en pakken bij de Donsak Pier de ferry naar Koh Samui (Seatran en Raja Ferry zijn betrouwbaar en kosten zo’n 180 baht). Als we na anderhalf uur aanmeren, barst net een tropische bui los. De lucht ruikt naar natte aarde en bloemen. Langs de weg sjouwen locals met verse kruiden, terwijl backpackers hun spullen droog proberen te houden. 

Koh Samui, een van de populairste eilanden van Thailand, mixt glans met tropisch oerwoud. Sinds HBO’s White Lotus hier seizoen 3 opnam, schieten high-end hotels en spa’s als paddenstoelen uit de grond. Chaweng bruist, maar ook hier vind je uithoeken vol rust, met kleine lokale tentjes waar vis op houtskool ligt te roken en kinderen met zandige voeten kokosnoten verkopen.

We slapen in La Vida Samui, direct aan zee. Lunchen bij The Cocoon, een viewpoint met hangmatten en uitzicht over een azuurblauwe baai. Ochtenden starten met paddleboarden over spiegelglad water, middagen vullen zich met sightseeing en luie chill-sessies onder een palm. ’s Avonds ontploft het eiland: bars waar cocktails letterlijk stromen, ladyboys met knipperende wimpers op killer heels, kramen vol tassen, schoenen, T-shirts en souvenirs.  

Koh Samui als knallende afsluiter, na denderend Bangkok, sereen Phattalung en authentiek Nakhon Si Thammarat. Nog één massage die alles losmaakt en dan het vliegtuig in met een aangename hangover van cocktails, chaos en avontuur. Thailand? Dat blijft plakken. Net als mango tussen je vingers. En bij mango? Daar neem je altijd nog een hap van, ook al weet je dat het een heerlijk rommeltje wordt.

Foto’s: Marieke de Ruijter

Source:
Marieke de Ruijter
LEES OOK
Custom culture: pimp je telefoon
Custom culture: pimp je telefoon
Je telefoon is geen gadget meer. Het is je metgezel, je status-symbool, je spiegel. Een digitale verlenging van jezelf. Net als sneakers, horloges en zonnebrillen vertelt jouw…