Interview met padelkoning Sten Richters: ‘Elke dag in een kooi beu? Zeker niet’

Padel. De sport groeit net zo snel als de bal wordt geslagen in de kooi. Het dynamische wereldje wordt groter en groter, waardoor ook Nederlanders de weg naar de wereldtop hebben gevonden.

Of althans: de klim is ingezet. Bijvoorbeeld door Sten Richters. De jonge, gevleugelde speler is een synoniem voor dynamisch en toont elke dag ballen tussen de glazen wanden. Dat heeft ook CUPRA gemerkt. Het merk nam de young and upcoming Richters op in de CUPRA Tribe.

Koning in de kooi met net: Sten Richters

We spreken met hem over de kooi, zijn eigen (nog relatief korte) weg naar de top en partnerschap op verschillende fronten. Want: padellen doe je niet alleen.

, Interview met padelkoning Sten Richters: <strong>&#8216;Elke dag in een kooi beu? Zeker niet&#8217;</strong>

Sportieve achtergrondmuziek

Op de achtergrond horen we wat doffe knallen. Het zijn de padelballen die tegen het glas opboksen en daarna met vaart de andere kant van het net bereiken. Constant. Dat kan ook niet anders, want het spelletje gaat snel. Heel snel.

Het is wel typerend voor Stens leven. Zelfs een interview wordt op de baan gegeven. Op het moment van schrijven is hij bij onze oosterburen, maar alle uithoeken van de wereld zijn op dit moment zijn speelterrein. ‘Ik ben veel in het buitenland. Iedere week kun je in een ander land zijn. Dit jaar zijn we onder andere in Zweden, Oostenrijk, Argentinië, Saudi-Arabië en Egypte geweest.’ Hij zegt ‘we’, want padellen doe je met zijn tweeën. Met zijn maatje Bram Meijer verovert hij op dit moment Nederland, maar wereldoverheersing staat op de planning.

, Interview met padelkoning Sten Richters: <strong>&#8216;Elke dag in een kooi beu? Zeker niet&#8217;</strong>

Relatief gezien ben je nog niet lang bezig met de sport om tot de top te behoren. 

‘Klopt, zeker. Deze zomer kwam ik erachter dat ik nu vijf jaar bezig ben met padel. Destijds won ik een toernooi met mijn vader en ben ik verslaafd geworden. Vanaf dat toernooi ben ik gewoon vijf jaar lang iedere dag bezig geweest met padel.’

Bij andere sporten moet je bijna al beginnen als de geboortekaartjes worden verstuurd. Waarom kon je met padel ‘laat’ beginnen?

‘Allereerst was de sport toen nog redelijk nieuw in Nederland, waardoor ik snel stappen kon maken. Daarbij tenniste ik al wel op een aardig niveau, dus kon ik het spelletje goed oppakken. En dat werpt gelukkig zijn vruchten af.’

Door één toernooi was je dus om. Toen dacht je: met padel kom ik sneller aan de top? Of was dit niet de hoofdreden?

‘Ik heb het eerste anderhalf jaar nog beide sporten naast elkaar gedaan. Maar toen ging ik studeren, en wilde ik er eentje van de twee opgeven. In tennis kon ik nog wel iets beter worden, alleen ik haalde meer plezier uit padel en zag meer mogelijkheden om verder te groeien. Achteraf is dat de juiste keuze gebleken.’

, Interview met padelkoning Sten Richters: <strong>&#8216;Elke dag in een kooi beu? Zeker niet&#8217;</strong>

Het was toen nog redelijk onbekend. Je zette uiteindelijk de stap. Waarom paste padel beter bij jou als speler?

‘Na een aantal keer spelen dacht ik al: hier kan ik best wel goed in worden, en daar heb ik vol op ingezet. Toen ik nog aan mensen moest uitleggen wat padel was, dachten ze dat ik het eerst had over surfen ofzo. Nu weet de meesten wel wat voor sport het is. Dat klinkt klein, maar is al een best grote stap. Al kan het echt nog veel groter worden, hoor.

Vooral het dynamische aspect ligt mij heel goed. Naar voren, naar achter, springen, draaien, duiken, de kooi uit rennen. Dat vind ik heel gaaf. Daarnaast vind ik de verschillende mogelijkheden van slagen vet. Het is ontzettend tactisch. Je kan de bal op een bepaalde plek spelen, maar dat kun je op verschillende manieren doen. Of een beetje slicen, of net wat harder, waardoor je verschillende effecten creëert. Op een bepaald niveau missen je tegenstanders niet zomaar een bal meer, dus daar moet je iets op verzinnen. De beste spelers van de wereld slaan elke bal op een goede manier op het juiste moment.’

Als je elke dag in zo’n kooi stapt, ken je die op een gegeven moment niet van binnen en buiten?

‘100%, maar dat is alleen maar goed. Je moet namelijk niet tegen het glas of het net aan rennen. Je weet hoe de bal terugstuitert, dus je leert het echt kennen. Maar als je vraagt: ben je de kooi al zat? Dat zéker niet.’

Eén van je dromen is dat padel ooit een olympische sport wordt. Hoe realistisch acht je die kans?

‘Het zit er zeker in. Alleen ik weet niet wanneer. Dat is ook een beetje het ding: ik weet niet zeker of ik dan nog wel speel… Zo’n traject duurt gewoon heel lang. Het moet eerst een demosport worden, en pas daarna kan het een officiële olympische sport worden. Waarschijnlijk is de Olympische Spelen van 2028 in L.A. zelfs te kort dag om een demosport te worden, dus het is een lange adem hebben.

De eerste stap is overigens wel gezet. Afgelopen zomer tijdens de Europese Spelen in Krakau was padel al wel een demosport, en daar is de sport goed op de kaart gezet. Ik denk dat het uiteindelijk onvermijdelijk is dat de sport olympisch wordt. Ik weet alleen niet wanneer…’

, Interview met padelkoning Sten Richters: <strong>&#8216;Elke dag in een kooi beu? Zeker niet&#8217;</strong>

Nou ja, je bent nog superjong, dus misschien maak je het nog wel mee. Over leeftijd gesproken: ik zie juist ook veel mensen op leeftijd het spelletje spelen. Hoe komt dat denk je?

‘Ik vind het wel mooi: er zijn ook veel hele goede padelspelers die eind 30, begin 40 zijn. Daar kun je je als speler op aanpassen. Ze zijn niet meer zo explosief, niet meer zo snel, maar ze passen zich zo aan dat ze nog mee kunnen met de besten. Dat vind ik tof om te zien. Het betekent ook gelijk dat ik nog een lange tijd mee kan.’

Dat is natuurlijk mooi, en je hebt daar ook verschillende partners bij die je helpen. Je bent in relatief korte tijd ook echt naar de top gegaan. En dus komen dus ook dit soort dingen op je pad. Moest je daar zelf aan wennen?

‘Ontzettend. Vorige jaar maakte ik een hele grote sprong qua niveau, dus sinds begin dit jaar is dat echt aan de orde. Ik moest wennen aan het feit dat er veel merken op mijn shirt stonden. Voor mijn gevoel kwam er meer bij kijken. Wat als ik vaak verlies bijvoorbeeld? Maar uiteindelijk ben je juist superblij dat partijen je supporten in je dromen najagen.’

En wat is dan voor jou belangrijk in de partnerships? Je zet niet zomaar alles op je shirt. 

‘Daar ben ik inderdaad voorzichtig mee. Voordat mensen met je spreken zien ze al wat erop je shirt staat. CUPRA is daar in een hele mooie, want CUPRA = padel. Ook nu zit ik weer op een baan waar ik heel veel CUPRA om me heen zie. Het was voor mij al heel snel helder. De dingen waar CUPRA voor staat, daar sta ik ook voor. En andersom. Het sluit dus mooi aan. Zeker als je de energie en de jonge geest erbij optelt, dan past het ook weer heel erg bij mij. Ik vind het bijvoorbeeld raar als een alcoholmerk mij wil sponsoren. Dat kun je niet echt combineren met topsport, vind ik. Een beetje tegenstrijdig.’

, Interview met padelkoning Sten Richters: <strong>&#8216;Elke dag in een kooi beu? Zeker niet&#8217;</strong>

CUPRA is altijd op zoek naar jonge talenten die het merk versterken. Ook in veel andere takken van de sport. Hoe voelt het dan voor jou om in Nederland (wetende dat padel een belangrijke pijler is van het merk) uitgekozen te worden?

‘Dat geeft wel een gevoel van trotsheid. Ik was in gesprek met een Nederlandse speler, en er kwamen steeds meer gesponsorde auto’s in de sport. Daar zei ik al: als ik er ooit een krijg, moet het een CUPRA zijn. Het merk hoort bij padel. Toen het ook écht gebeurde voelde het wel als een mijlpaal. In principe kunnen ze uit iedereen kiezen, dus dat ze dan bij mij uitkomen geeft wel een trots gevoel.’

Padellen doe je ook altijd met zijn tweeën. Met een partner. Voelt zo’n partner buiten de baan als je teamgenoot?

‘CUPRA helpt mij ontzettend veel. Ik kom altijd uitgerust aan bij een training of wedstrijd en ook als thuiskom is het relaxed. Vroeger had ik een kleine auto, waardoor ik vaak met stijve benen uit de auto klom. Tuurlijk, dat zijn luxeproblemen, snap ik ook wel, maar is toch wel lekker als je ruimte hebt en je jas niet aan hoeft in de auto… Daarnaast zorgen ze ervoor dat ik in het buitenland ook overal naartoe kan en mijn doelen kan behalen. Dus: zeker, ook buiten de kooi is zo’n partner heel chill en belangrijk.’

Hoe goed je band zijn met je eigen partner in de kooi?

First things first: zonder hem kan ik niet spelen, dus dat is al héél belangrijk haha. De klik moet er wel degelijk zijn, want het kan best stressvol zijn op de baan. Het is en blijft sport, je wil winnen en moet blindelings op elkaar kunnen vertrouwen. Daarbij is het goed als je niet geïrriteerd wordt.

Qua speelstijl moet je elkaar overlappen, ieder heeft zijn eigen kwaliteiten. Bij padel heb je een rechter- en linkerkant. Een rechterspeler speelt weer net iets anders dan een linkerspeler. De hoeken zijn bijvoorbeeld anders. Ik speel altijd links, en ben van het springen, vliegen, smashen, punten afmaken. Bram (Meijer, red.) is wat tactischer ingesteld. Hij plaatst de ballen wat meer en zo vullen we elkaar aan.

We spelen nu al meer dan een jaar samen. Ik zie hem meer dan mijn familie en vriendin, dus je moet elkaar wel liggen. Een tijdje terug waren we in Argentinië, dan moet je het ook wel ergens over kunnen hebben. Als je naast de baan niet gelukkig bent, ga je er ook niet beter van spelen. Hij is nu een van mijn beste vrienden en daarom maken we hele vette dingen mee. Overwinningen kunnen we met elkaar delen: dat maakt het nóg beter. Verliezen wordt soms iets makkelijker. Ook al hebben we allebei een ontzettende hekel aan een potje verspelen. We kunnen dan hard voor en tegen elkaar zijn, maar we plaatsen het altijd in teamverband. Er wordt nooit gezegd: jij deed dit verkeerd. Het is nooit vingertje wijzen. Als er iets vaak gebeurt kijken we hoe we dat samen kunnen voorkomen. Soms doen we dat aan de hand van videobeelden, maar dat kunnen we ook in vijf minuten doen na een wedstrijd.’