David Bowie: Mystiek. Verbeeldend. Baanbrekend.

In MANIFY Magazine #3 ontleden we de levensstijl van stijlkameleon en rasartiest David Bowie. Ons openingsartikel is één van paradeverhalen in het 132 pagina’s tellende printmagazine. En nu delen we het complete stuk ook online.

David Bowie: kameleon in mensenlichaam, verbeeldend kunstenaar in stijl

Waar moeten we beginnen… David Bowie. Een muziekgrootheid bij naam, een kameleon in een mensenlichaam, een verbeeldend kunstenaar in stijl. Deze man toverde de ene gedaantewisseling na de andere uit zijn hoge hoed. Elke keer weer wist hij er visueel meesterspel van te maken. En daarom is het tijd om deze levensstijl eens te ontleden.

We horen het elke dag: ‘Je moet jezelf opnieuw uitvinden’. Ja, ja, altijd leuk om te horen. Aan veel mensen is dit niet besteed, want we blijven liever gewoon lekker steady. Maar als je ziet hoe meneer Bowie zich elke keer weer opnieuw uitvond, dan begint het toch te kriebelen. 

Dat begon al voordat hij zijn big hits maakte. Bowie heette namelijk geen Bowie, maar David Robert Jones. En dat vond hij – natuurlijk – veel te veel lijken op de naam van de zanger van The Monkees, Davy Jones. Typisch Bowie, of eigenlijk typisch Robert Jones. Hij probeerde en probeerde door te breken als saxofonist en zanger, en dat deed hij in bluesbandjes. Eind jaren ‘60, ‘69 om precies te zijn, komt er ineens een song over een gestrande astronaut op de BBC. Space Oddity is de naam. Deze akoestische klapper zorgde ervoor dat Bowie’s eerste hit een feit was, en zijn carrière werd als een raket afgevuurd. 

Eén jaar na dit succes kwam – nadat hij een ring omdeed bij mevrouw Bowie – The Man Who Sold the World uit. Akoestisch maakte plaats voor rock, maar dan met latin-invloeden. Dit was een teken van zijn drang naar baanbrekendheid, naar hernieuwing. En dat werd dubbel en dwars bevestigd, omdat hij in een jurk op de cover verscheen. Hierdoor zette hij de eerste stappen richting zijn androgyne uiterlijk. Hij liet zien zich als man én vrouw te willen kleden/voelen, en dat kreeg extra kracht door zijn zelfverklaarde biseksualiteit.

Eerste alter ego’s

Die biseksualiteit en zijn androgyne uiterlijk kregen een extra dimensie toen hij zijn alter ego Ziggy Stardust introduceerde. Als buitenaardse rockzanger toerde én gaf persconferenties als Ziggy, maar hij maakte er ook weer een abrupt einde aan tijdens een optreden in ‘73, in Londen. Tien jaar later kwam-ie weer terug als film en soundtrack onder de naam Ziggy Stardust – The Motion Picture.

De wereld was verliefd geworden op Ziggy. Dus ja, creëer dan maar eens een nieuwe held. Toch had hij iets in petto: Aladdin Sane. Met een bliksemschicht op zijn gezicht trad hij op. Er mag verondersteld worden dat het personage is geïnspireerd op Bowie’s halfbroer Terry, die de diagnose schizofrenie kreeg. Bowie zou namelijk bang zijn dat hij ook een gespleten persoonlijkheid had.

Het werd steeds meer duidelijk voor de wereld dat Bowie om de haverklap van uiterlijk wisselde. Hij kwam soms strak in pak op het podium, maar soms ook als een extreem-extreem extravagant typetje voor de camera. Hij wordt geïnspireerd door mensen als Andy Warhol en in ‘75 – zoals alleen Bowie dat kan – wordt hij weer een totaal ander persoon. Als The Thin White Duke opereert hij als een splinterdunne artiest, die hijzelf als volgt omschrijft: ‘een erg Arisch, fascistisch type; een zogenaamde romanticus zonder enkele emotie maar die veel neo-romantiek spoot.’ Hij maakt heftige statements, bijvoorbeeld over Adolf Hitler. Deze statements werden pro-fascistisch genoemd, maar dat ontkende hij te allen tijde. Hij vond dat zijn uitspraken verkeerd werden begrepen. Bowie noemt zijn tijd als The Thin White Duke zijn donkerste dagen uit zijn leven, vooral door zijn bizarre coke-gebruik.

Af van de drugs, schilderen én commerciëler

Om daar vanaf te komen ging hij naar Berlijn. Hier zoekt hij weer de grenzen op, deze keer muziek-wise, en hij gaat meer abstract te werk. Hij gaat werken met de bekende rocker Iggy Pop en een oud rocker van The Stooges. In Berlijn was hij zeer, zeer geliefd. Na het overlijden zei de burgemeester van de stad: ‘Hij hoorde bij ons, en daar zijn we trots op.’ 

Of het in Berlijn he-le-maal is gelukt om van drugs af te komen is niet bekend. Wél weten we dat in de begin jaren ‘80 écht een eind werd gemaakt van zijn verslaving. Dat maakte nieuwe krachten los: hij ging furore maken in de schilderkunst. Oók daar was hij goed in. Zó goed dat zijn werk in een galerie in Londen werd tentoongesteld. Hij gaat in deze jaren ook steeds commerciëler te werk en hij maakt albums met onder anderen Queen, Mick Jagger en Tina Turner. Dat was nodig, want hij tekende in het decennium ervoor nog een reteslecht contract. De helft van zijn inkomsten ging namelijk linea recta naar zijn manager Tony DeFries. 

Lekker pionieren

Dat commerciële werk werpte in ‘83 zijn vruchten af. Met het nummer Let’s Dance bereikt hij nagenoeg overal de hitlijsten als nummer 1. Daarna volgde er ook een aantal flops, maar hij liet in de begin jaren ‘90 zien ook een commerciële pionier te zijn. Waar anderen zich héél druk maakte over de opkomst van internet, zag Bowie alleen maar kansen. Hij richtte zelfs BowieNet op, waardoor je betalende klanten exclusieve toegang hadden, maar dat liep niet helemaal zoals gehoopt. Zijn fysieke album werd minder en minder verkocht, met als gevolg dat de platenmaatschappij zei: ‘Tabee.’

In de jaren ‘90 probeert David ook op Bowie’s weer trendsetter te zijn door zich te richten op industriële rock en elektronica. Wat uitmondt in het futuristische Outside-album. De reacties zijn gemengd: critici gaan er goed op, jongeren vinden het niks, oude Bowie-fans vinden het te modern. Toch gaat hij ermee door. In ‘97 komt Earthling uit, met junglemuziek (veel drum&bass-elementen) en wordt ook uitgerold in een groots tournee.

Bowie wilde de jaren ‘00 aftrappen met oude nummers in een nieuw jasje. Alleen dat feestje ging niet door. Daarna wilde hij in 2003 – aan de hand van album Reality – groots gaan optreden met een ambitieus opgezette tournee van meer dan honderd concerten in anderhalf jaar. Reality werd groots in de markt gebracht: met een groot scherm via satelliet was het liveconcert te zien. Maar ook de tournee ging uiteindelijk niet door, Bowie kampte met gezondheidsproblemen.

Rustig, rustig, en toch weer niet

Bowie ging het iets rustiger aan doen. De stijlicoon ging wat oudere nummers opnieuw uitbrengen, en zich richten op zijn gezin. In 2009 verwachtte veel fans, na een Tweet van zijn vrouw, een nieuwe cd, maar die bleef ook uit. Uiteindelijk werd 2013 het jaar van de terugkeer. De single Where Are We Now?, kwam onaangekondigd uit in de vroege ochtend van 8 januari 2013, Bowies 66e verjaardag. Het werd aangekondigd via een Twitterbericht dat insloeg als een bom. Het werd een megasucces. 

In hetzelfde jaar werd ook de David Bowie-tentoonstelling onthuld. ‘David Bowie Is’ is een verzameling van 300 objecten, met onder andere kunstwerken, kostuums, handgeschreven songteksten en meer. Het laat Bowie’s carrière van begin tot eind zien, en was hier in Nederland te zien in Groningen. Terwijl de tentoonstelling in Groningen was, overleed Bowie op 10 januari 2016. Wat totaal onverwacht kwam, want twee dagen daarvoor kwam Bowie’s laatste studioalbum uit, Blackstar. Ook dit laatste album was weer anders dan anders: ineens voerden jazzmusici de boventoon. Producer Tony Visconti verklaarde later dat een zorgvuldig gepland afscheidsalbum was. Een geplande finale. En dat omschrijft David Bowie als geen ander.

Laatste alter ego

In de videoclips van zijn laatste album is zijn laatste alter ego te zien. Het album was een eerbetoon aan het creatieve leven van de ster. Hij onthulde, zoals velen hem noemen, ‘The Blind Prophet’. Zijn ogen zijn bedekt met pleisters, en hij voorspelt zijn eigen ondergang. Het laat zien hoe creatief, verbeeldend en baanbrekend deze legende is. 

Source:
Matthew Davis, Legacy of Music, NPO Radio 5, DavidBowieWorld, NPOKennis, DuitslandNieuws