Eigenlijk was The Land of a Thousand Hills verboden in de titel. Een door de o zo belangrijke Rwandese koeien in uitgemolken bijnaam, vonden we het. Maar als je er écht bent geweest, dan kun je er gewoonweg niet omheen. Wél overheen.
Rwanda is namelijk een ware multinatuur- en cultuurdroom. In alle opzichten.
De Centraal-Afrikaanse droom in Rwanda
Mocht je achtenhalf uur durende vlucht gecanceld worden, en de volgende dag via Nairobi naar Rwanda vliegen: geen stress. Alles, maar dan ook echt alles, vergeet je zodra je de eerste meters maakt in de Kigali, de hoofdstad. Oftewel: de hoofdstad van de tweewielers. Terwijl de groene heuvels, gevormd door vulkanische activiteiten en de ligging dicht bij de grote breuklijnen van het Afrikaanse continent, zich op de achtergrond als picturaal kunststukje bewegen, sturen 250.000(!) motorrijders ongestructureerd, maar georganiseerd door elkaar heen. Ze komen bij elkaar, het zijn de eenpersoonstaxi’s, ze zijn hét straatbeeld. Het geeft een soort communitygevoel: de gele hesjes, de rode helmpjes, en de bijpassende kleuren van de gebouwen op de achtergrond. Welkom in Kigali. Welkom in Rwanda.
Het is een heerlijke aftrap van de reis. Letterlijk, want langs de (opvallend) schone wegen showen kinderen hun voetbalskills op blote voeten tussen het omhoog komende zand. Voor nu blijft Kigali ook het eerste fluitsignaal, want we moeten door, maar het eerste geschetste beeld is duidelijk.
Centimeter voor centimeter wordt het land mooier en mooier
Het wegennetwerk is vanuit het hart van het land voor Afrikaanse begrippen écht goed. Tussen al het verkeersgeweld verlaten we langzaam maar zeker Kigali. Een soort wedstrijdje groen, groener, groenst. Want als er één ding duidelijk is geworden, is dat er níet één kleur groen bestaat, maar duizenden. Licht, donker, extreem licht, heel donker. Ga zo maar door. Als je denkt dat groen groen is, heb je het mis. En dat is niet alleen in de nationale parken rondom het leefgebied van de berggorilla’s (we laten het alvast een keer vallen) zo. Centimeter voor centimeter wordt het land mooier en mooier als je de hoofdstad verlaat.
Onderweg kom je alles tegen waar je op hoopt. Kenmerkende vrouwen in kleurrijke jurken en bananen op hun hoofd. Motors bepakt tot twee meter hoog met zakken aardappelen. Winkels met kleuren die niet ineens in de regenboog passen staan. Hardwerkende boeren die vrolijk groeten terwijl ze hun zwaai met de bijl nog moeten afmaken. Nogmaals: welkom in Rwanda.
Akagera National Park
Onze Land Cruiser trekt, zeker met 6 Nederlanders achter elkaar geschakeld, bijna meer aandacht dan het uitzicht zelf. Met uitpuilende ogen worden we nagekeken, maar het voelt allesbehalve onveilig. Gelukkig, want het is zo’n drieënhalf uur rijden naar onze eerste stop: Akagera National Park. Wat ooit een wild, ongerept moerasgebied was, groeide uit tot een van de grootste beschermde wetlands van Centraal-Afrika én het laatste toevluchtsoord in Rwanda voor savannedieren. En tja, dan bloeit het safaritoerisme ook direct. In 2024 kwam 97 procent van alle inkomsten uit bezoekers, waarvan bijna de helft Rwandees is. Dat geld stroomt terug de gemeenschap in: banen, scholen, gezondheidszorg en coöperaties.
Maar goed, wie wil nou niet The Big Five, giraffen, zebra’s, verschillende antilopesoorten, primaten (bavianen en vervetapen), en een rijke diversiteit aan vogels zien? Wij zijn erbij, hoor. Zeker als je ook een boottocht kan maken over Lake Ihema, waar je ook nijlpaarden en krokodillen treft. Het mooie is dat het park relatief niet ineens zo groot is: met een lengte van 120 kilometer valt het alles mee, maar de diversiteit is enorm.
Dan nog een stukje stroperij. Eén van de grootste gevaren van weleer is er vakkundig uit gesloopt. Sinds 2010 is geen enkel iconisch dier verloren gegaan aan deze vreselijke manier van jachtdelict. Terwijl alle cijfers worden opgesomd bij het hoofdkantoor, wordt ook duidelijk waarom. Motors, fietsen, speren, grote netten en machetes staan opgeslagen. Allemaal van stropers geweest die zelf beet zijn gepakt.
Maar het gaat verder. Er wordt met een helikopter gesurveilleerd om te kijken of er illegaal wordt gevist, rangers (waarvan er 80 dagelijks aan het werk zijn) worden getraind door het leger en óveral hangen camera’s. Dit alles is in vogelvlucht gegaan toen African Parks in 2010 het management in handen kreeg. Ze beheren het geld en als er een gat in het budget komt, zorgen zij voor de oplossing. Maar vergis je niet: Akagera is inmiddels voor meer dan 90 procent zelfvoorzienend. Een hele prestatie als je ziet waar het park vandaan komt:
- Rond 1980 waren er nog maar 6 neushoorns. Nu zijn er 111 witte neushoorns (waarvan er 70 recentelijk uit Zuid-Afrika zijn overgekomen) en 32 zwarte neushoorns.
- In 1986 kwamen er 6 giraffen over uit Kenia, nu zijn er 115.
- De leeuwen verdwenen tussen 1997 en 2001, maar nadat er in 2015 zeven leeuwen zijn uitgezet ging het weer de goede kant op. De telling staat nu op meer dan 60.
En zo kunnen we nog wel even doorgaan. Het park trok in 2010 nog zo’n 15.000 bezoeker per jaar. Dat aantal is veranderd in 65.000 liefhebbers die elk jaar komen genieten van de natuur.
Slaaptip
Als er íets is wat op je wishlist staat, dan is het natuurlijk slapen in zo’n park. Wil je het toch wat luxe aanpakken, dan mag je Akagera Game Lodge opschrijven. Je kunt er neerstrijken in single of double kamers, een twin nemen of jezelf trakteren op een familiesuite, executive suite of een van de luxe cottages. Alle kamers hebben een eigen veranda met uitzicht op Lake Ihema. Je weet wel: dat je normaal gesproken alleen in reisbrochures ziet.
De kamers zijn ingericht met (Afrikaanse) houten details en buiten vind je een zwembad met bar waar je met een biertje neerploft. En dat alles terwijl je weet dat een paar kilometer verder de leeuwen lopen. Heerlijk.
King’s Palace
Nadat we met onze Land Cruiser het Akagera National Park uitbonken, is het tijd voor een stukje cultuur. In Nyanza staat een huis dat meer weg heeft van een kunstwerk dan van een verblijf: King’s Palace. Een reconstructie van de traditionele koninklijke woning, opgetrokken uit riet en hout, en met een ronde, bijenkorfachtige vorm. Toch was dit ooit het hart van Rwanda, waar de machtige dynastieën hun stempel drukten op het land.
Eeuwenlang was de Rwandese monarchie niet honkvast. Het hof verhuisde van plek naar plek, totdat Nyanza de logische keuze werd voor een vaste hoofdstad. Hier groeide een hofstad met duizenden inwoners en tientallen traditionele hutten. Elk paleis werd opnieuw gebouwd door een nieuwe koning – nooit erfde hij het huis van zijn voorganger. In dat ritme van bouwen en afbreken werd macht tastbaar.
Het paleis zelf was meer dan een slaapkamer van de koning. Rondom stonden zestien andere hutten: een badkamer, een keuken, een ontvangstruimte genaamd Kamberi, en andere bijgebouwen die samen het koninklijke domein vormden. Binnen golden strikte regels: wie de koning groette, deed dat met respect, nooit met de rug naar hem toe. Zelfs vertrekken betekende achteruit teruglopen. Mannen en vrouwen zaten apart, de mannen in de hoek naast de ingang. De koning koos zelf zijn vrouwen: soms zes, soms meer. Eén woonde in het paleis, de rest elders in het land, om de verbinding met verschillende regio’s levend te houden.
En ja, achter het paleis staan ze nog altijd: de Inyambo-runderen, nazaten van de koninklijke kudde. Met hun indrukwekkende hoorns en elegante tred zijn ze meer dan vee. Ze werden behangen met sieraden en leerden paraderen op gezang, alsof ze een levende hofhouding waren. Hun hoeders zingen ze nog steeds toe: een traditie die tijd trotseert.
Nyungwe Forest: oerwoud vol stemmen
Na safari en traditie komt: de jungle. Tuurlijk. We reizen door een regenwoud zo oud dat het nog sporen draagt van vóór de ijstijd. We hebben het over Nyungwe Forest National Park, in het zuidwesten van Rwanda. Het park beslaat ruim 1.000 km² en is een van de oudste én meest biodiverse regenwouden van Afrika. Alleen al de route ernaartoe is een belevenis: de weg slingert dwars door het woud en tilt je over de, jawel, duizenden heuvelruggen.
Nyungwe is beroemd om zijn 13 primatensoorten. Met als absolute hoogtepunt: de chimpansee-trekking. We duiken met gidsen en rangers het dichte bos in en laten ons leiden door al het geluid, maar ook door de stilte. Na een poosje galmt er een door merg en been gaand gekrijs door het regenwoud. ‘It’s them,’ fluistert onze gids. Nu weten we: het is bijna tijd. Eerst zien we een chimp hoog in de boom zitten en bekijken we vanaf een afstandje zijn gedrag. We zien de bewegingen, maar het is nog een beetje ver. Het voelt afstandelijk.
We gaan door, want de kans om ze beter te leren kennen, is groot. De chimpansees en de rangers zijn namelijk één. Ze weten van elkaar hoe ze bewegen, hoe sociaal ze zijn en wat ze wél en níet moeten doen. Dat is ook niet gek: het DNA van een chimpansee komt 98,5% overeen met het DNA van een mens.
Even later dalen we een stuk naar beneden. Bladeren worden weggesneden en takken vliegen ons om de oren, máár er wordt een pad voor ons gebaand. We komen oog in oog met de chimpansee-community. Ze plukken aan elkaar, ze slingeren hoog in de bomen en ze écht razendsnel over de grond. Voordat je het weet komt er een op handen en voeten voorbij gesprint. Dus: vergeet alles om je heen en laat het moment het moment tijdens een trekking.
De groep die wij aanschouwen bestaat uit zo’n zeventien tot twintig chimps. Net daarvoor hebben we te horen gekregen dat ze élke nacht een nieuw nest bouwen: de hoogste is voor de baby, de middelste voor de vrouw en de laagste voor de mannetje. Alles voor de veiligheid. Tot ze vijf jaar zijn slapen chimpansees met de moeder, daarna (van zes tot negen jaar) leren ze hoe ze een nest moeten bouwen en vanaf het negende levensjaar doen ze het zelf.
Het zijn natuurlijk wel baasjes, deze slimme beesten. Binnen de groepen kunnen vechtpartijen plaatsvinden, maar vooral als het gaat om hun eigen territorium, dan is het menens. Imponeergedrag kan oplopen tot het doden van andere chimps toe, en met hun sterke armen (en een spanwijdte tot 2,7 meter) weet je hoe dat eruit kan zien.
Meer dan de chimps
Goed, daarnaast kom je bijvoorbeeld ook colobusapen, mangabeys en baboons tegen in Nyungwe Forest National Park. Oftewel: het voelt alsof Tarzan elk moment uit de bomen kan slingeren.
Maar dat is nog lang niet alles. Met meer dan 300 vogelsoorten is Nyungwe ook een walhalla voor vogelliefhebbers. Endemische soorten zoals de Rwenzori turaco en de red-collared mountain babbler geven het woud een unieke soundtrack. Voeg daar 140 soorten orchideeën en eeuwenoude mahonie- en boomvarens aan toe, en je snapt waarom dit regenwoud een botanisch juweel is.
Eentje waar je ook in kan overnachten, maar wel op een andere manier… Anders dan veel Afrikaanse parken kent Nyungwe geen lodges. Overnachten doe je midden in het regenwoud: tentje opzetten na een daglange hike, biertje of wijntje erbij, en ’s ochtends weer door. Ze organiseren ook meerdaagse hikes, dus als je jezelf helemaal wil onderdompelen, is dat je kans. Mocht je naar meer comfort op zoek zijn: er zijn bungalows in Gisakura.
Avonturiers kunnen nog verder gaan. Naast de beroemde Canopy Walkway (160 meter lang en 70 meter hoog) is onlangs de langste zipline van Oost-Afrika geopend: 1.935 meter lang, verdeeld over drie secties. Vanaf hoogtes tussen de 20 en 80 meter zweef je vanuit het Uwinka Visitor Center over valleien en boomtoppen, tot je uitkomt bij de Canopy Walkway. Een vogelperspectief dat je hartslag gegarandeerd versnelt.
De glanzende spiegel van Rwanda
Na de jungle gaan we het water op. Lake Kivu ligt als een glanzende spiegel in het westen van Rwanda, ingeklemd tussen bergen en heuvels vol bananen. Met een oppervlakte van 2.700 km² is het het grootste meer van het land en de zesde van Afrika. Wat het extra bijzonder maakt: het is een van de veiligste meren in de regio. Geen krokodillen, geen slangen, alleen helder water waarin je kunt kajakken, zwemmen of simpelweg dobberen.
Het meer telt 27 vissoorten, van sardines tot de machtige catfish van vijf kilo. Tilapia is hier het symbool van verandering: in de visfarms weegt een exemplaar 800 gram, in het meer vaak maar 500 gram. Vroeger leefden er zo’n half miljoen vissers rondom het meer, nu nog slechts 80.000. Tijdens het gesloten seizoen van september tot december mag er officieel niet gevist worden, al is dat aan de Congolese kant een ander verhaal. Vissers zingen nog altijd in de avondschemer terwijl ze in houten boten het meer op peddelen. En boven hun hoofden zweven aalvogels, die met één duik een vis van bijna een kilo naar binnen werken.
Een kajaktocht glijdt ons over het rustige water. Gidsen die hier geboren zijn, kennen het meer als hun broekzak en vertellen hoe ze vanaf hun vijfde al rondleidingen gaven. De combinatie van kalm water, groene heuvels en verhalen maakt Lake Kivu een van de meest bijzondere plekken om Rwanda vanaf het water te beleven. Daarnaast is Lake Kivu is ook een energiereus. Onder het wateroppervlak liggen enorme gasreserves, diep opgeslagen in de bodem. Theoretisch genoeg om een flink deel van Afrika van elektriciteit te voorzien. Een kracht die zowel hoopvol als spannend is: aardbevingen kunnen de gassen naar boven sturen, maar moderne technieken houden de balans.
Slaaptip
Aan de oevers ligt Umurobyi Lodge, een plek die de visserscultuur van Kibuye eert. Blikvanger is een bronzen beeld van een fisherwoman, gemaakt door de Belgische kunstenaar Dirk De Keyzer, dat symbool staat voor de rol van vrouwen in de lokale visserij. Vanuit je moderne bungalow met glazen balkons en uitzicht over het meer, voel je hoe cultuur, design en natuur hier in harmonie leven.
Volcanoes National Park: oog in oog met Rwanda’s iconen
“In the heart of Central Africa, so high up that you shiver more than you sweat,” schreef Dian Fossey ooit over de Virunga-vulkanen. En precies daar, op de met mist gehulde flanken van slapende reuzen als Karisimbi en Bisoke, ligt Volcanoes National Park. Een gebied waar natuur, avontuur en emotie samenkomen, én waar je de kans krijgt om een uur lang in de ogen te kijken van een berggorilla. Het park is geen wandelingetje door het bos. Trails variëren van vier tot zeven uur en beginnen al op 2.000 meter hoogte. Je gaat altijd met een gids op pad, vergezeld door spotters en dragers die niet alleen je tas overnemen, maar ook de route veilig maken. Vroeger waren velen van hen stropers, nu zijn ze hoeders van het park. Het contrast kon niet groter zijn.
De berggorilla’s zijn hier de ware royalty. Er leven 23 families, en om hun welzijn te waarborgen mag elke groep maar om de dag bezocht worden. Eén uur, niet meer. En dat is genoeg om een heel leven bij te blijven. Baby’s die nieuwsgierig aan je jas trekken, speelse vierjarigen die hun grenzen testen, en imposante silverbacks die met één borstklop laten weten wie de baas is.
Hun menu is verrassend simpel: jonge bamboescheuten, vol vocht en voedingsstoffen. Een zilverrug bepaalt het ritme van de dag: wanneer er gegeten wordt, wanneer er gerust wordt, en wanneer het tijd is voor een robbertje borstkloppen. Familie is alles. In de woorden van gids Patience – die met zijn brede kaaklijn verdacht veel wegheeft van Mike Tyson – “Gorilla’s zijn net mensen, maar zonder Netflix”. De groep Agashya (“Special”) is een verhaal apart. Ooit geleid door een jonge backback die met lef en charisma vrouwen uit Congo én Oeganda wist te winnen. Ze wilden hem Casanova noemen, maar het werd Special. Zijn zoon zet de traditie vrolijk voort.
Volcanoes National Park is onderdeel van het Virunga-massief, dat zich uitstrekt tot Oeganda en Congo. Rwanda werkt actief aan het uitbreiden van het park, zodat gorilla’s meer leefruimte krijgen. Boeren die vroeger het land gebruikten, worden gesteund om elders opnieuw te beginnen; tien procent van alle inkomsten gaat direct terug naar de gemeenschappen voor scholing, zorg en nieuwe kansen. Een gorillatrekking is niet goedkoop, niet makkelijk, en zeker niet vrijblijvend. Je bent verplicht een mondmasker te dragen, mag niet wijzen, en moet altijd de instructies van de gids volgen. Doe dat dan ook. En op de vraag of ze graag mensen om zich heen hebben, kunnen we een anekdote aanhalen. In de coronaperiode, dus toen er geen trekkings werden georganiseerd, kwamen de gorilla’s zélf in de dorpen kijken waar de mensen waren. Dus daarmee is die discussie gesloten.
Het gebied herbergt niet alleen gorilla’s, maar ook golden monkeys: endemisch, speels en fotogeniek. Ze leven in bamboebossen en eten uitsluitend fruit en jonge scheuten. Hun glanzende gouden vacht en beweeglijke energie maken ze een perfecte tegenhanger van de bedachtzame gorilla’s. Een golden monkey-trekking is korter, maar niet minder indrukwekkend: groepen huppelen om je heen alsof je in een surrealistisch sprookje bent beland.
Red Rocks: cultuur en community onder één dak
We sluiten onze trip af In de heuvels van Musanze. Hier vind je Red Rocks, een plek die tegelijk aanvoelt als buurthuis, cultuurcentrum en creatieve hub. Het initiatief begon in 2008 en werd in 2013 officieel geregistreerd, met een duidelijke missie: de lokale gemeenschap versterken, en dan vooral de vrouwen. Het grootste deel van de inkomsten gaat rechtstreeks naar hen terug, een kleiner deel vloeit naar de organisatie zelf.
Het kleurrijke centrum bruist van de activiteiten. Je kunt er slapen in eenvoudige kamers of een luxere kamer boeken, maar de echte magie zit in wat je overdag doet. Samen manden vlechten, bananenbier brouwen, koken of deelnemen aan workshops die je dichter bij de Rwandese cultuur brengen. Alles wat hier gebeurt, heeft zijn wortels in traditie en lokale kennis.
Bijzonder is dat Red Rocks veel verder gaat dan toeristische ervaringen. Het fungeert als een leerschool voor zo’n zestig vrouwen die nieuwe vaardigheden opdoen: van ambachtelijk werk tot leiderschap, ondernemerschap en sales. Daarmee krijgen ze niet alleen een inkomen, maar ook de tools om hun gemeenschap vooruit te helpen. Tien procent van de inkomsten wordt bovendien opnieuw geïnvesteerd in de community, en jongeren krijgen via het Red Rocks Initiatief steun om met innovatie en educatie aan de slag te gaan.
Red Rocks is daarmee meer dan een adres voor wie Rwanda wil leren kennen. Het is een voorbeeld van hoe cultuur en community elkaar kunnen versterken – en een plek waar je zelf onderdeel van dat verhaal kunt worden.
Dat klinkt als muziek in de oren, toch? Check alles over Rwanda op de website van Visit Rwanda, die deze fantastische reis voor ons in elkaar heeft gezet.